Wij staan allen gepakt en gezakt, klaar om te vertrekken en zich afvragen “welke aangename verrassingen staan ons weer te wachten?”, dus vertrekken we in Viersel richting Luik, om toch maar de avonddrukte en spits van Brussel te mijden, ook al is deze route mogelijk de meest directe en/of kortste.
Het is al donker, maar bizar genoeg wordt het alleen maar “duisterder” naarmate we dichter in de buurt komen van HASTIERE. “Le domaine du Bonsoy” staat al aangeduid, en zoals het alleen in België kan, vinden we geen wegwijzers, die naar onze bestemming moeten gidsen, meer terug. Inktzwarte duisternis, alleen verlicht met de koplampen van een 5 tal auto’s die steile hellingen vrijgeven, wordt na een zeer scherpe bocht verstoort door een klein lichtje in de verte. Is dat nu niet sensei Andy die daar staat te wuiven?
Oef, na een 2-tal uren goed en wel aangekomen aan onze verblijf, dat de prachtige naam “Bonsai” draagt. We worden begroet door sensei Andy, sensei Lu en sensei Gie en beginnen we alles uit te laden. De koffers, sporttassen, bakken met eten, geheimzinnige afgedekte dozen met etenswaren...zelfs bakken hout (aangevraagd door een zekere sensei Lu om toch maar een gezellig haardvuur te kunnen aansteken; wel een beetje bizar om naar een bosomgeving hout te moeten meebrengen vanuit de stad). Na enige tijd druppelen de laatste sportievelingen binnen en krijgen we een algemene briefing met de nodige afspraken, deze zullen geen probleem leveren, want het zijn allemaal voor de hand liggende afspraken.
Sensei Andy maakte ons attent op een klein tafeltje met allerhande boeken over krijgskunsten, met daarin informatie van sensei uit verschillende stijlrichtingen. Blijkbaar waren sensei Andy, sensei Gie, sensei Lu en sensei Rob gereïncarneerd tot een van de grootmeesters, ... aan ons om uit te vinden voor het einde van de stage wie wie was. Dit was mogelijk aan de hand van de informatie die we in die boeken konden vinden. Er mocht à volonté vragen gesteld worden, de grootmeesters antwoordden alleen met ja of nee.
Maar toen kregen we verontrustend nieuws van sensei Willem en sensei Bert. Zij waren te weten gekomen dat we net een weekendplaats hadden dat in vijandig Ninja gebied lag en dat er 2 gevaarlijke clans zaten te azen op .... ons zelve. De Nokizaru’s en Shinobi’s (twee ninjaclans) hadden duidelijk laten verstaan dat we konden kiezen, d.m.v. van strootje trek, voor welke clan we dienden te strijden. De Nokizaru’s waren de ruige witte keikogi-broek dragers en de Shinobi’s vormden de familieclan die enkel witte keikogi vesten droegen. Yin en Yang waren er niets bij. Het stond dus als een paal boven water dat tactiek en camouflagetechnieken nuttig zouden zijn. Het ene kamp probeerde het andere kamp zo veel mogelijk uit te roeien, en dit door zeer gevaarlijke ninjutsu besluipingstechnieken. De vele gevechten, die gelukkig nogal beschaafd werden gehouden door “obi verslindende grijp- en trektechnieken”, leverden toch vaak een kapotte lip, bloedneus of andere ongemakken op.
Menig laatavondwandelaar keek raar op wanneer een witte broek of vest plots opsprong vanachter een in de mist gehulde boom of struik, woest brullend, om dan plat op zijn smoel in het slijk te landen omdat de tegenpartij net iets sterker of tactisch beter was.
De Shinobi’s waren een redelijk zelfvertrouwde groep, luidruchtige, maar tactisch verdedigende sterke groep. De Nokizaru’s waren iets rustiger en wat meer bevreesd, maar daarom niet minder effectief, want net deze laatste stillere groep ninja’s slagende er uiteindelijk in om de “capture-the-flag” ronde (na het elimineren van de vijandelijke troepen) te winnen.
Er waren niet alleen slachtoffers door de gevechten,...nee hoor menigen kregen een lesje in nederigheid, wanneer ze ontdekten dat niet elke boom opzij gaat wanneer JIJ dat wil, takken soms sterker zijn dan je denkt, slijkerige grond soms heel erg glad kan zijn, bij het geluid van een kabbelend beekje meestal ook een grote plas volgt. De geluiden in het bos, of moet ik woud zeggen, zijn soms ook verradelijk. Het liefelijk getjilp van de ene of andere roepie roepie vogel, werd plots een verblindend licht, schijnend vanop een toren omhult met gele en reflecterende strepen. Bovendien bleken die strepen met licht ook nog snel te beweging...de sensei’s waren, net zoals wij, ingelijfd, niet door de ninjutsu maar wel door de edele samoerai, zij hielpen ons nog iets sneller naar de eeuwige rijstvelden (oei, dat komt uit een andere verhaal denk ik, maar ja, je snapt het plaatje).
In ieder geval, je voelde je nergens veilig. Elke boom, struik, beek, vijver leek te leven en verborg telkens een ander gevaar.
Toen de hele strijd voorbij was, konden we eigenlijk niet meer spreken van de mooie witte keikogi maar van door camouflage en aanvallen besmeurde keikogi. “Dash” zou hier een knaller van een reclamespot mee kunnen lanceren.
Blijkbaar was er ook een “chef de cuisine” en haar twee assistenten mee. Onze chef de cuisine, mijn vrouwtje Annelies en onze twee kinderen, Axl en Polin, hadden ondertussen voor een heerlijk verse tomatensoep met balletjes gezorgd, met stukjes Frans brood. Ik kan je wel vertellen dat na een oorlog, dit door iedereen gesmaakt werd. Door enkelen werd eens bedenkend naar de eens zo mooi witte keikogi gekeken, maar bij een knisperde warm haardvuur ontstonden er gezellige babbels en gesprekken. Er werd zeer veel gelachen en gepraat.
Sommigen kozen het pad naar de rustigere oorden, hoewel daar toch ook enige verstorende geluiden, soms leekt het wel dat er bossen werden omver gezaagd, weelderig de lucht in stegen. Over rust gesproken....
Toen ’s morgens heel vroeg (voor velen toch) een of andere duistere stem plots riep “binnen een kwartier in keikogi beneden” brak het daglicht de dichtgeslagen rolluiken (lees oogleden) open.
Het was een zeer verstandige beslissingen om de groep op te splitsen in de “minder mobielen” (een beetje een dubbelzinnige en rare woordkeuze, maar ik citeer gewoon, zijnde een onpartijdige verslaggever) en de “meer mobielen”. Ieder koos zijn eigen weg/groep en we begonnen aan een frisse ochtend opwarming. Deze hadden we nodige anders geraken we zelfs niet in de kledij.
Ik moet zeggen, het landschap en onze woning “bonsai” was overdonderend mooi. In de vallei waar we gehuisvest waren, braken de bomen de mistsluiers die zich over en rond alles in de buurt gedrapeerd hadden. De beek kon je alleen horen klateren. Daar waar wij heen gingen om allerlei toffe en hardende oefeningen uit te voeren, zag je van boven naar beneden en daar staken de bomen prachtig bladloos, door de mist heen omhoog. Het was kil, maar niet koud; het was vochtig, maar niet nat; het was hard en pijnlijk, die harde asfalt met steentjes om op daikento te pompen; maar we zijn geen watjes; het was....geweldig.
Terwijl wij buiten met zijn allen een poging deden om opgewarmd te geraken, had de kookploeg al een heerlijk ontbijt voorzien. Er was koffie, thee, brood (wit, bruin, donker bruin), speculaasjes, choco, confituur, kaas, salami en hesp. Toen we onze koffietas opnamen mochten we vaststellen dat de Sint zelfs kleine chocolade zwarte pietjes had gebracht. Het smaakte in ieder geval voortreffelijk. Uiteraard moest na het ontbijt ook afgeruimd en afgewassen worden, maar dit werd steeds met een andere ploeg uitgevoerd en verliep steeds vlot en liet toe om de kookploeg even te laten rusten.
De eerste echte training begon in 2 verschillende groepen. Terwijl de ene groep de technieken van de bokken (houten oefenzwaard) bij sensei Rob ging bijschaven, kon de andere groep bij sensei Andy zich verdiepen in het hanteren van de bo (lange staf). Beiden werden natuurlijk bijgestaan door sensei Gie en sensei Lu.
En toen kwam het eerste grote rampzalige nieuws. De kok verscheen breed glimlachend met de afgrijselijke aankondiging “als jullie willen eten, dan moet er iets gebeuren, want er marcheert niet veel in de keuken, de oven niet, de kookplaten niet, allez ja”. Sensei Gie is toen direct in de bres gesprongen, waarschijnlijk zat er nog een verloren gelopen ninja tussen de draden of zekeringen.
Het kletteren van de bo’s weerklinkt over de Maasvallei en geeft een fraai schouwspel aan de enkele verbaasde passanten. De prachtige, kleine, maar eigenlijk erg moeilijke kata’s met bokken, aangeleerd door sensei Rob, op het eilandje in het midden van de Maas, deden enkele auto’s halt houden “pour admirer le spectacle”. De zon scheen op de vuile keikogi’s en de kille wind kriebelde onder de oksels en langs 1 paar (bijna) blote benen. Er werd zeer intens en goed geoefend, en dan plots in looppas terug de berg op, weg van de Maasvallei, terug naar de verblijfplaats.
Daar stonden enkele dampen potten met vers gemaakte spaghettisaus en bijhorende spaghetti te wachten op de hongerigen. Naast de spaghetti was er ook nog lasagna te vinden en stokbrood met lookboter. De geur van verse kruiden deed het water reeds in de mond komen en we wachten ongeduldig op het verlossende woord. Na dit echt wel heerlijke middagmaal, is de afwas er weer, maar ook dit verloopt weer vlot.
De middagtraining werd de groep in 3 opgesplitst. Sensei Andy en sensei Gie toonden ons als eerste groep een nieuwe “tegumi”, doorlopende bunkai. Na menige pijnlijke trekken afgelezen te hebben op het gezicht van sensei Gie, mochten we zelf de vloeiend in elkaar overgaande bewegingen trainen. Het is dan ook tijdens deze sessie dat de uitdrukking “ Never fight with THE police from Nijlen” ontstond. Het rechterpolsje was wel degelijk goed losgewerkt, de pijnlijke grimassen werden terug in de plooi gewerkt, zodat we binnen een warm kopje koffie of thee konden nuttigen. Bleek dat de kookploeg hier toch weer een verrassing voorzien hadden. Plots stonden er kleine cupcakejes met de verschillende logo’s van de clubs op. Op zich al een aardige prestatie, nog beter was dat de zachte overheerlijke cake wegsmolt bij het verorberen.
Na dit versterken van de innerlijke mens, schoven we door naar sensei Lu, alwaar de eerste bunkai beweging uit de kata seiyunchin vanuit alle hoeken en kanten werd belicht en toegepast. Allerhande mogelijkheden kwamen naar voren en toonden aan dat deze stevige beweging voor van alles en nog wat kon gebruikt worden.
Het belichten kon soms wat meer letterlijk genomen worden, want toen we weer verder doorschoven naar sensei Rob, begon het invallend duister wat parten te spelen. De aankomende vuist werd hoe langer hoe minder zichtbaar, alleen de min of meer witte keikogi was nog een “duidelijke” vlek tegen de donker achtergrond. Menigmaal werd dus van naderbij kennis gemaakt met onderliggende nog “donkerdere” hard-zachte (goju) grond, vuil van de rotte bladeren en modder, hard door de soms inliggende steentjes.
Het aangekondigde avondmaal was wel de naam avondmaal waardig. Het buffet van 3 ter plaatse, onder uw neus klaargemaakte, wok heerlijkheden, gaande van mie met prei en gehakt, kip, ananas en curry en wok groenten met spirelli en gehaktballetjes, verspreide een heerlijke geur. Buiten geprepareerd en geserveerd, ver van alle rookmelders, kwam menig persoon voor meerdere malen de verschillende wok creaties uittesten.
Buikjes rond en voldaan, alles werd in gereedheid gebracht voor de avondactiviteit, een heuse quiz, ineen gebokst door Bart-san, mezelf en zeker niet te vergeten Michel-san (die jammer genoeg, door onverwachte externe oorzaken niet mee kon gaan). Michel-san, een oprechte dank voor de prachtig in elkaar gestoken, soms ietwat zelfs pikante, filmpjes. We hebben je gemist. Dit mocht de sfeer echter niet drukken. Door de jury werden 4 ploegen samengesteld en ja, hoor, zelfs de sensei's wilden maar al te graag meespelen. Er werden vragen gesteld over film, gazetten, “de boekskes”, fragmenten uit series gespeeld, gepuzzeld, er werden zelfs zeer enthousiast kikkertjes gevouwen waarmee een race werd gehouden (hopelijk wordt dit artikel niet door GAIA gelezen). Maar...er werd ook vals gespeeld. Blijkbaar zat in elke ploeg “een mol”, die de opdracht had om de eigen ploeg zoveel mogelijk tegen te werken zonder dat het opviel. Kon de ploeg de mol ontmaskeren...dan kregen ze extra punten. De ronde waar reclame shots herkent moesten worden, werd in ware karate stijl soms bijna vechtend gespeeld. Menig arm en/of been werd vastgehouden in de ijdele poging om als eerste bij de aftikbel te geraken. God zij dank, zijn er hier geen zware slachtoffers gevallen, hoewel we dit niet kunnen zeggen van het salontafeltje waarop de fameuse bel geplaatst was. Deze beiden hebben meerdere malen op of bijna op de grond gelegen met een menigte friemelende, worstelende, kronkelende armen en benen in de buurt. Het geluidsniveau nam dermate toe, dat “de telefoon vanuit het Antwerps sportpaleis met de vraag om wat minder lawaai te maken omdat het concert niet te volgen was”, niet gehoord werd. De finale uitslag was bevredigend, iedereen daarna rustig in een babbel.
Na een welgekomen nachtrust, was er weer een duistere zelfde stem die ons aanspoorde snel de keikogi aan te trekken. Zondagochtend, een volgende opwarming in de buurt van het plaatselijke groene, openlucht zwembad, en een ademhalingsgeïnspereerde ochtendtraining door sensei Gie, bracht ons via de Maas en bos aan aan de voet van ons verblijf waar sensei Lu ons de details van sanchin kata bijbracht. Door de diepe ademhalingstechnieken werden onze neuzen getraind om op lange afstand het lekker geurend ontbijt, bestaande uit verse pistolets, eitjes met spek, etc, van tientallen meters ver te spotten.
Na het ontbijt volgde een uitgebreide training in grondtechnieken gegeven door sensei Rob. Indien er nog 1 keikogi normaal in de plooi zat, dan had de gebruiker waarschijnlijk ergens een strijkijzer in de keikogi verstopt. Alle gewrichten werden ZEER los gewerkt en veel verbaasde blikken volgden telkenmale sensei Rob een uitbreiding aan zijn grondwerk toevoegde. Het was pijnlijk, fijn en verruimend.
Sensei Andy voegde dan nog een extra opwarmende, allerlaatste restje-energie-uit-het-lichaam-duwende reeks techniekjes toe aan de al warm zijnde lichamen toe. De door grondtechnieken opgeveegde grond en met condensaat behangen ramen, waren een schril contrast met de bezweette en vermoeide maar blije lichamen van de deelnemers.
Het middagmaal van krieken en frikadellenkoek werd versterkt met verschillende verse quiches van prei en broccoli.
Na een oorverdovend applaus voor ons kookteam kwam het einde steeds sneller in zicht. De laatste afwasbeurt eindigde, de vloeren geveegd, de tafels en stoelen terug op hun originele plaats. Stilaan vertrokken enkelen met spijt in het hart, sommigen ook nog op andere plaatsen, huiswaarts. Het zal weer een lang jaar zijn voor we terug kunnen komen,... maar we kijken er al naar uit.
Dank jullie, sensei’s voor het fijne weekend.
Droom verder of herbeleef uw weekend bij het lezen van dit kleine verslag, deelnemers.
Droom ervan of ga gewoon mee om het zelf te beleven volgende maal, o niet-aanwezigen.
Tot volgend jaar
Erwin-san